Wat doet castratie
Wat doet castratie nu met de hond, wat zijn de voor en nadelen.
Recent schreven we al over het onderzoek dat laat zien dat castratie vooral gedaan op jonge leeftijd een veel grotere kans betekent op gewrichtsaandoeningen. Een onderzoek dat vooral onder dierenartsen tot veel discussie leidde. Geen echt baanbrekende conclusie, eerdere onderzoeken bij Golden Retrievers hadden dit ook al aangetoond. Zeker als er voor de zesde maand gecastreerd werd kon de kans op HD met 70% toenemen.( http://www.vin.com/apputil/image/handler.ashx?docid=5800949 ). Maar volgens ander onderzoek is er uiteraard ook een andere kant: gecastreerde honden zouden veel langer leven. (http://www.vin.com/apputil/image/handler.ashx?docid=5800951). Een "geholpen" reu leeft gemiddeld 14% langer, een teef zelfs 26% langer dan een intacte hond, aldus dat onderzoek. Daar zijn overigens kanttekeningen bij. De doodsoorzaken bij intacte honden waren vooral hoog op twee vlakken, het trauma (bijvoorbeeld door aanrijdingen of andere ernstige ongelukken), en de infectieziektes. Geholpen honden overlijden daarentegen weer vaker ten gevolge van kanker, met uitzondering van de kynologische variant van borstkanker. Critici van dit onderzoek uit 2013 voeren dan ook aan dat eigenaren die hun hond laten castreren vaker meer zorg aan de hond bieden, terwijl de intacte dieren vaker een "wild" buitenleven leiden.
In een overzichtsartikel worden diverse onderzoeksuitkomsten nog eens op een rijtje gezet. Maar allereerst, wat gebeurt er nu bij een "sterilisatie". In tegenstelling tot een menselijke sterilisatie, waarbij de hormoonproducerende klieren intact blijven, worden deze bij honden verwijderd. Castratie is dan ook de enige juiste term. Na de castratie stopt de productie van testosteron bij reuen en oestrogeen bij teven. De "menselijke" sterilisatie, waarbij de hormoonhuishouding intact blijft, is bij honden onzinnig, althans, het typische gedrag (loopsheid, plassen, zwerfgedrag, dominantie etc.) zou niet verdwijnen na een sterilisatie, alleen dracht is niet meer mogelijk. En de voornaamste reden voor castratie is vrijwel altijd het voorkomen van de halfjaarlijkse loopsheid, met de bloedvlekken en het gedrag van dien, of om het gedrag van de intacte reu "milder" te maken, eventuele agressie of dominantie te beteugelen. Kortom, vooral voor de eigenaar bedoeld, en nauwelijks voor de hond. Vroeg castreren, nog voor zes maanden, lijkt ook steeds meer terrein te winnen. Labradoodles moeten soms al voor de tweede maand "geholpen" worden. Als goedmakertje wordt daarnaast dan vooral gezegd dat (vroegtijdig) castreren de kans op kanker, vooral teelbalkanker en peri-anale kanker bij reuen en baarmoederkanker bij teven, verminderd. En inderdaad, wie zijn ballen mist kan daar geen kanker meer aan krijgen.
Vaker kanker
Helaas, wat voor teelballen en baarmoeder geldt, is omgekeerd evenredig met andere organen. Diverse onderzoeken laten zien dat de kans op kanker in andere organen juist toeneemt. Een onderzoek in het Journal of Veterinary Internal Medicine,gebaseerd op gegevens over een periode van 13 jaar, laat zien dat kanker aan hart en hartspieren juist toeneemt. Bij gecastreerde teven was de kans zelfs vijf maal zo hoog. (Ware and Hopper 1999). Bij de grotere rassen neemt volgens (Ru et al. 1998). de kans op botkanker (bijna altijd fataal) ook toe met een factor twee, een onderzoek dat door Cooley et al. 2002 nog eens bevestigd werd bij Rottweilers. Zelfs met een toename van 25%. Bij reuen neemt de kans op prostaatkanker toe, alsmede adere kankervarianten aan de urinewegen. bij teven neemt de kans op urinewegkanker ook toe. Uit een onderzoek onder 2500 Vizla's bleek dat mastcelkanker, lymphosarcoom, en bij teven hemangiosarcoom, eveneens toenamen, in het laatste geval zelfs met een factor 9 (http://healthypets.mercola.com/sites/healthypets/archive/2014/06/13/neu…). Critici van deze onderzoeken merken dan wel weer op dat gecastreerde honden langer leven, en dus meer tijd hebben om kanker te krijgen.
Abnormale groei
Testosteron en oestrogeen spelen een belangrijke rol in het groeiproces. Oestrogeen geeft de groeischijven in de botten de opdracht te "stoppen". Geen oestrogeen, geen stopsignaal, dan groeit de hond dus door. Zie hiervoor ook de afbeelding met daarop de doorgroeiperiode. En inderdaad, een onderzoek van Salmeri et al. 1991 bevestigde dat hoe jonger de hond gecastreerd was, hoe groter de hond werd. Hierdoor ontstaan ook afwijkende botstructuren, en afwijkende, zo niet hele aparte, lichaamsvormen. Door deze soms buitenproportionele groeiverschillen (als een hond met 8 maanden gecastreerd wordt zijn sommige groeischijven al gesloten, maar blijven anderen wel langer groeien) zorgen op hun beurt weer voor skelet- en kruisbandproblemen, zoals bij de Duitse Herder (zie ons eerdere artikel) al aangetoond is. Ook Slauterbeck et al. (2004) vonden veel meer kruisbandrupturen bij geholpen honden dan bij intacte honden.
Vacht en verder
Bij gecastreerde honden is er ook een groter risico op hyperthyroidie. Een andere hormoonklier neemt de rol van de geslachtsklieren over. Symptomen zijn haarverlies, verlies aan glans van de vacht, maar, ernstiger, verslapping van de spieren en afname van spiervolume, gewichtstoename, traagheid en een verlaagde hartslag. Oorinfecties en infecties aan de tenen nemen toe, bovendien wordt de hond gevoeliger voor koude. Tenslotte kan het leiden tot hartproblemen.( Panciera (1994) en Glickman et al. (1999)
Incontinentie is een ander, vaak voorkomend probleem bij gecastreerde honden. Stöcklin-Gautschi et al. (2001) zagen een toename van 4 tot 20% in incontinentie. Ook andere urineweginfecties komen vaker voor bij geholpen honden. Tenslotte, wat betreft lichamelijke afwijkingen, zijn geholpen honden vaker allergisch, of reageren ze met meer bijwerkingen op vaccinaties.
Ook voordelen
Zijn er, behalve de eerder genoemde kankers en de mogelijk langere levensduur, dan helemaal geen voordelen bij castratie? Jawel. Bij reuen is er een mindere kans op niet-kankergerelateerde prostaataandoeningen,en perianale fistels (vleesbomen). Nog onvoldoende bewezen, maar de kans op diabetes zou ook minder zijn. Helaas, de kans op alzheimer-achtige aandoeningen op hogere leeftijd neemt door castratie wel weer toe. Bij teven vermindert de kans op perianale fistels ook, net als de kans op pyometra, een baarmoederinfectie die vooral wat oudere (intacte) teven treft. Ca. 23% van alle teven ontwikkelt -indien intact- pyometra, bij 1% van de intacte teven is de aandoening de doodsoorzaak.
Over gedragsveranderingen valt nog veel meer te zeggen, daaraan besteden we binnenkort meer aandacht. Want ook daar is de wetenschap er nog niet uit.
Verder denken dan eigen gemak
Kortom, wie aan castratie denkt heeft veel voors en tegens af te wegen. Eén ding mag duidelijk zijn, castratie voordat de groei volledig is (gemiddeld met anderhalf-twee jaar) is sterk af te raden. Behalve een soms vergroeide hond neemt de kans op allerlei aandoeningen wel heel sterk toe. Na de groei is het een afweging om te castreren, maar nog altijd een die zeker niet alleen voordelen kent. Het gemak voor de eigenaar van een dikke, trage lobbes of schone, niet lekkende teef mag nooit de enige afweging zijn.